Zuster Bernadette (70) is de laatste religieuze die als vrijwilliger voor Moria werkte. Na elf jaar nam ze afscheid van Moria. ‘Ik kon er zo lachen, met het team en met de jongens.’
Ze is klein van stuk en kordaat. Bij Moria had ze nog lang meegekund, want haar aanwezigheid was een verrijking voor het huis. We zien haar met lede ogen gaan. Maar zuster Bernadette is elders nodig. Ze is de jongste van haar congregatie, Filles de la Sagesse, en gaat haar oudere medezusters ondersteunen.
Elke woensdag was ze er, gewoon voor wat er nodig was. In de beginjaren hielp ze het huis poetsen, de was doen, leerde ze de jongens wat koken, als het zo uitkwam. ‘Sommigen konden nog geen aardappel schillen. Dan zeiden ze: “Zuster, ik heb zo’n zin in gebakken aardappels”. “Dat zal ik jou eens gauw leren”, zei ik dan.’
Ze wist heel goed wat voor vlees ze in de kuip had. ‘Soms kwam ik in de was van die grote badhanddoeken tegen, met de naam van een hotel erop.’ Ondeugend: ‘Ik vroeg dan later: “Heb je die gekregen?” Maar ik had er geen problemen mee. Dat kwam uit het verleden. Al deze jongens hebben gezeten, dus er is altijd iets geweest wat niet klopt. Ik hoef daar niks van te weten, want elke jongen heeft een nieuwe kans gekregen. Daar gaat het om.’
De jongens van Moria hebben aandacht nodig, liefde. ‘En soms een schop onder hun kont’, zegt ze. ‘Bijvoorbeeld als ze een terugval hebben, met blowen en schulden, of als ze niks willen. Laatst was de stofzuiger kapot en dan gaan ze achterover zitten. Zo van: het is niet van mij, dus het doet er niet toe. “Potverdorie”, zeg ik dan, “dat kun je toch wel zelf maken?”’
Zuster Bernadette heeft geen bidziel, zegt ze. ‘Ik moet wat te doen hebben, en van deze jongens krijg ik veerkracht. Weet je, ik heb zoveel ellende gezien, ik schrik nergens meer van. Ik heb twintig jaar in Amsterdam gewerkt met verslaafde straatprostituees. In de jaren tachtig, de tijd van aids. Toen heb ik veel vrouwen naar het kerkhof gebracht.’
Eind mei was zuster Bernadette er voor het laatst. ‘Ze zullen me best missen’, zegt ze met een grote lach. ‘Maar ik hun nog veel meer.’
3 juni 2012