Reclasseringswerk heeft vertrouwen en zekerheid nodig

De vraag naar begeleiding van (ex-)gedetineerden loopt op en wordt complexer. Sjef van Gennip, baas van Reclassering Nederland, waarschuwde deze zomer dat investeren in reclassering nodig is. De rek is eruit.

Sjef van Gennip was voorpaginanieuws deze zomer. Toen in politiek Den Haag de begrotingsgesprekken werden gevoerd, luidde hij de noodklok over Reclassering Nederland, waarvan hij voorzitter van de Raad van Bestuur is.

‘Bezuinigingen zijn vervelend’, legt hij uit. ‘Maar heel Nederland moet bezuinigen en wij dus ook. Dat lukt ook redelijk, we proberen het uitvoerende werk te sparen. Maar er wordt steeds meer van onze mensen gevraagd: rechters leggen minder straf en meer toezicht op en de complexiteit van problemen van cliënten groeit. Daar heeft het grote publiek over het algemeen weinig weet van.’

Behalve geld is ook vertrouwen en stabiliteit nodig

De rek is eruit, stelde Van Gennip in zijn noodkreet: de kwaliteit van het werk en de gezondheid van zijn mensen is in het geding. ‘We hebben het toezicht nu goed op orde’, zegt hij. ‘Maar als wij meer moeten leveren, zijn daar investeringen voor nodig, om wachtlijsten te voorkomen en de kwaliteit van ons werk te kunnen blijven garanderen.’

Investeren betekent niet of niet alleen dat er meer geld nodig is, maar vooral ook vertrouwen en zekerheid. Vertrouwen in de professionaliteit van de organisaties door ‘bureaucratie te bestrijden en de organisatie in te richten ten dienste van het werk’. En zekerheid door te zorgen voor stabiele financiering.

Laat het hoe van dit werk bij de organisatie en de professionals

Ook Reclassering Nederland kampt dus met veranderende regelgeving en de administratieve druk, opgelegd door de overheid, maar ook door de organisatie zelf. ‘Registreren wat je doet hoort bij je werk’, zegt Van Gennip. ‘En natuurlijk wil de overheid weten of we doelmatig werken.’

Het systeem van regels en verantwoording heeft steeds de neiging te groeien, ‘zelfs al past het bij de tijdgeest om de verantwoordelijkheid bij professionals te leggen’, zegt Van Gennip. ‘Eigenlijk moet van bovenaf alleen beschreven worden wat er moet gebeuren. Het hoe hoort bij de organisatie zelf thuis.’

Het ‘wat’ van reclassering is uiteindelijk gericht op minder criminaliteit en minder slachtoffers in de samenleving. Van Gennip: ‘Wij begeleiden en controleren. De kern van ons werk is om met de instrumenten die we hebben en het professionele oordeel het gedrag van een cliënt zodanig te beïnvloeden, dat hij een ander perspectief op zijn leven krijgt en niet meer in herhaling valt.’

Kleinschaligheid en bevlogenheid Moria is toegevoegde waarde

De baas van het grote Reclassering Nederland is lovend over kleine organisaties als Stichting Moria en Stichting Exodus. ‘Ze hebben toegevoegde waarde door hun kleinschaligheid en bevlogenheid. Ze zijn in staat om meer persoonlijke aandacht te geven aan doelgroepen die voor ons moeilijk te bereiken zijn. En ze bieden hun doelgroepen een netwerk en voorzieningen die wij niet hebben.’


10 september 2014