Wij zijn de tijden

Een bescheiden begin was het. Met vijf bewoners, vier medewerkers en drie (religieuze) zusters die als vrijwilligers in huis pannenkoeken bakten tussen de middag. De kern van de zaak (er was niet veel meer): aandachtig aanwezig zijn bij jonge mensen na de gevangenis, ze een thuis bieden, een relatie met ze aangaan.

In de loop van de jaren heeft Moria alle papieren gehaald om als ‘erkende zorginstelling’ te gelden. Meer dan vijfendertig bewoners zijn er nu, vijftien medewerkers en geen zusters meer (want allemaal gepensioneerd). Begeleiders, stagiairs en oproepkrachten die alles weten van het cliëntvolgsysteem, kwaliteitsprotocollen en het declareren van zorg. 

Wat is in al die jaren daadwerkelijk van betekenis geweest? Gaat het om een diploma halen, werk vinden, geld verdienen, schulden saneren, met drugs stoppen en een huis vinden? Als je kijkt waar bewoners en begeleiders vooral druk mee zijn, dan ligt het voor de hand om te denken dat het dat is. Om alle verbindingen die gelegd worden, om de resultaten, om alles wat je kunt doen, plannen en bereiken. 

Geen toverwerk
Maar toch. In een gedachtenexperiment stel ik me voor dat we zouden beschikken over een toverstaf waarmee we alles wat gewenst is op dag één voor een nieuwe bewoner tevoorschijn kunnen halen. Een baan, een huis, geen schulden meer, geld op de bank. Ik heb de toverstaf niet en kan het niet proefondervindelijk vaststellen. Maar ook zonder het experiment uit te voeren vermoed ik dat toveren niet helpt. Het werk van bewoners en medewerkers speelt zich ook nog op een ander niveau af.

Black box
Zelf vind ik de (neoliberale) taal van de zorg vreemd. Zorg is er een product, waarbij het draait om het inzetten van een verzameling zorgproducten, het draaien van productie en het sturen op goede productiecijfers. Alsof je koekjes bakt. Maar na alle jaren hier blijft het werk – en wat er werkt – ergens ook raadselachtig. Daarom zie ik eerder een black box voor me dan een strak lopende band in een fabriek. Het is hier, eerlijk gezegd, maar zelden echt duidelijk, overzichtelijk en helemaal doelgericht. 

Analyserend kijken naar de black box levert misschien niet veel op. Maar als je er je oor tegen te luisteren legt, dan hoor je denk ik de verhalen die worden verteld. 

Verhalen over de werkelijkheid 
Zonder onze verhalen heeft de werkelijkheid van de feiten, van de data en gebeurtenissen geen betekenis voor ons. Dan is de werkelijkheid zinloos. Daarom bestaat dé werkelijkheid ook helemaal niet. Alleen onze verhalen over de werkelijkheid bestaan. Ook die over een gevangenisstraf. Ons verleden ligt vast en het is inmiddels een gegeven. Maar toch ook weer niet, want we geven ook zelf. Namelijk betekenis. En we kunnen dat blijven doen, hoe af het verleden ook lijkt. ‘Wij zijn de tijden’, schreef Augustinus al. Ik blijf het een duizelingwekkende gedachte vinden. 

Ons leven is vertelbaar. En verhalen kun je anders vertellen. Dat schept echt nieuwe ruimte. Voorwaarde is denk ik wel dat er luisteraars zijn. In een tijd waarin Moria inmiddels veel meer heeft dan de kern van de zaak waarmee ze ooit begon, lijkt dat soms een lastige opgave. Maar het is ons boeiende bestaansrecht, waaraan we vast blijven zitten. 

André Stuart


26 oktober 2020