‘Zien, horen, je geroepen weten’

Jacques Scholte is frater Marist en vanaf het prilste begin betrokken bij Moria, momenteel als voorzitter van de Raad van Toezicht. Een gesprek over wat hij als de kern ziet van dit werk: ‘Mensen op pad sturen met hun levensvraag’.

Stilte is simpel. Kiezen voor aandachtig leven ook. ‘Maar blijkbaar is het onvoorstelbaar moeilijk om echt te kiezen’, zegt Jacques Scholte. Zijn ingetogen manier van doen verhult nauwelijks hoe tegendraads zijn oproep is om steeds te oefenen in aandachtig aanwezig zijn, om ‘innerlijke ruimte’ te maken.

We spreken elkaar – het zal wel weer toeval zijn – op de sterfdag van Henk Wienk, de frater die Moria stichtte. Twintig jaar geleden begon het in het tuinhuis van de religieuze communiteit op Westerhelling, waar Scholte woont. Ik wil weten welke continuïteit hij ziet bij Moria, en wat hij zou willen versterken.

Het levensprogramma is hetzelfde voor mij als voor het team als voor een bewoner

Wat er in het begin was en nu nog is, zegt hij, ‘is de aandacht voor zien, observeren, bewustzijn. Daar hoort ook het horen bij: wat zie je? Wat hoor je? En weet je dat je geroepen bent? Dat is een levensprogramma, voor mij, voor de staf van Moria, voor de jongens.’

Leren zien, horen, je geroepen weten: is daar genoeg aandacht voor?
‘Dat zou meer expliciet aandacht mogen krijgen. Ik vermoed dat het voor deze generatie begeleiders en bewoners lastig is om deze diepere laag van het leven serieus te nemen. Er zijn zo veel verleidingen om aan de oppervlakte van het leven te blijven. Het punt is alleen: die verleidingen bevredigen niet. Na een tijd komt er onvrede of komen er kriebels.’

De meeste bewoners van Moria willen werk, een huis en een vriendin. Ze denken dat dan alles goed komt.
‘Dat is waar. Dat jonge mensen de kriebels krijgen zie ik eerder in ons Stiltehuis of bij de individuele gesprekken die jonge mensen hier hebben bij Een reis naar binnen. Maar ook bewoners en teamleden van Moria kennen de ervaring dat de eerste levensdoelen bereikt zijn en de vraag opkomt: wat nu?’

Stil worden, vragen: wat is er nu gaande. Dat is toch simpel?

En? Wat nu?
‘Als je wilt weten dat je geroepen bent, moet je eerst stil worden.’

Maar hoe doe je dat?
‘Stilte is toch simpel? Je kunt voor een vergadering of gesprek een paar minuten samen stil zijn, en de vraag stellen: “Besef eens wat er nu gaande is? Hier, bij ons, en in jou?” Ik geef dat wel eens als feedback aan de mensen van Moria, vooral als er veel onrust is en de onderwerpen door elkaar stuiteren. Begin eens vanuit rust.’

Wat brengt dat?
‘Een vrije ruimte. Je moet als begeleider in de vrije ruimte staan: vrij om waar te nemen, te ontvangen.’

Dat zijn mooie woorden, maar het is moeilijk voor te stellen wat dat betekent.
‘Dat is het ook, want het betekent alles. Maar een voorbeeld: het is een hulpverleningskwaal om problemen van een jongen op te gaan lossen. Om alle aandacht te leggen bij gedragsverandering en voorzieningen. Alsof er iets mis mee is om een jongen op pad te sturen met een levensvraag. Wat voor man wil je worden? Waartoe voel je je geroepen?’

Je moet als begeleider in de vrije ruimte staan

Hoe doe je dat, vanuit die ruimte van de stilte?
‘Je moet incalculeren dat het tien keer kan mislukken, telkens opnieuw, bij elke bewoner. Je moet bereid zijn steeds te zeggen: en toch doen we het ermee, ook we dit als mislukking zien.

Bij de vrije ruimte hoort ook dat je voorbij de labels wilt zien. Een strafblad of rapport of beoordeling: je moet het serieus nemen, maar ook steeds bereid zijn om contact te maken met wie de jongen is. Hem te willen zien. Dat vraagt om een voortdurende investering in jezelf en van de leiding in het team: hoe kijk je? Wat zie je?’

En het gaat toch steeds mis. Jullie konden vroeger voor een jongen bidden: je teleurstelling uitspreken en hem uit handen geven.
‘Je armen zijn te kort, dat ervaar je vaak. Maar we kunnen nog steeds een context creëren waarin we teleurstelling uitspreken en een jongen uit handen geven. Ik denk dat dat nog wel ontwikkeld kan worden.’

Dat vraagt nogal wat. Het voelt heel persoonlijk. Het verbindt het professionele en het existentiële: waarom je werkt met waartoe je er bent.
‘Ja. Vaak wordt dan gezegd dat het al zo druk is. Blijkbaar is het onvoorstelbaar moeilijk om te kiezen. Je moet de rompslomp van het systeem serieus nemen, maar ik weet dit zeker: als ik wil zien en horen wat er leeft, in mij en in de organisatie, dan neem ik daar de ruimte voor.’


1 oktober 2014